Omtrent Het Landschap
Yves Beaumont, Karel Dierickx, Jan Enno de Jong, Michael de Kok, Jan Koster, Stephan Vanfleteren
-Omtrent het Landschap- is een groepsproject met een selectie Vlaamse en Nederlandse kunstenaars die in hun werk op zoek zijn naar de beeldende vertaling van het landschappelijke gegeven. Het is een onderwerp dat al lang wordt geschilderd, getekend of gefotografeerd, veelal in een brede context, soms ook als alleenstaand subject. Het is een eeuwenoud onderwerp, maar het vormt nog steeds een uitdaging om het te transponeren naar een hedendaagse beeldtaal. Het blijft een onuitputtelijke bron vormen binnen de beeldende kunst. Het blinkt uit in tijdloosheid.
Een groepsproject samengesteld door Angeliek Ververs en Yves Beaumont.
Yves Beaumont I tekst Florent Bex, ere-directeur Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen I Over de zeggingskracht van het verschijnen en het verdwijnen. De “inspiratie” voor zijn oeuvre vindt Yves Beaumont nog steeds in het landschap. Bedachtzaam tast hij de relaties af tussen werkelijkheid en afbeelding, tussen het afgebeelde en het beeld dat vorm krijgt op de drager. De herkenbaarheid blijft in mindere of meerdere mate aanwezig, maar het geschetste of geschilderde beeld wordt een autonome, zintuiglijke entiteit. De werkelijkheid van het beeld primeert voortdurend op de realiteit van het gegeven dat opgeroepen wordt. Yves Beaumont is er zich zonder twijfel van bewust dat uiteindelijk elke representatie tekort schiet telkens hij de werkelijkheid poogt te vatten in een voorstelling. Wellicht is het voorstellen tenslotte voor hem slechts een alibi voor de ervaring zelf van het gebeuren, van het handelen, van het verschijnen en verdwijnen van een mogelijke voorstelling. Het is een permanent heen en weer gaan tussen constructie en deconstructie, een schilderen en terug overschilderen tot op het ambigue grensgebied tussen het herkenbare (betekenisgevende) en het ongewisse (betekenisloze). Het is alsof de schilder dit ene, liminale moment betracht tussen zingeving en afwezigheid, tussen de voorstelling en het onvoorstelbare. De kunst toont de voorstelling als voorstelling. Zij toont hoe de voorstelling opduikt, hoe ze, letterlijk, ‘plaatsgrijpt’... de voorstelling stelt haar eigen verschijnen aan de orde. In die zin laat de kunst niets verschijnen zonder tegelijkertijd op het gebeuren van het verschijnen terug te komen. Yves Beaumont vindt inspiratie in het direct zintuiglijk waarnemen, van het landschap, de waterpartijen, de bomen, het vlakke land en de bergen, dat hij vastlegt als dagboeknotities in schetsen en fotografische momentopnames. Bij het schilderen treedt een autonoom proces op dat gaandeweg de leesbaarheid versluiert en het ongrijpbare aftast. Het schijnbaar vereenvoudigen intensifieert de suggestieve werking van het beeld als een gesublimeerde onachterhaalbare herinnering. Op de rand van de leegte, die verwachting oproept, creëert hij een latente spanning tussen verhulde leesbaarheid en picturale volheid. Het is alsof de beelden afgewerkt zijn in de onvoltooide tijd. De toeschouwer ontmoet de verwondering van de schilder en wordt geconfronteerd met het mysterie als essentie van het kunstwerk, dat geen voorstelling is van de wereld, maar van het zijn, een ervaring van zichzelf in de wereld. De schilder lijkt gefascineerd te zijn door het sublieme, dat zich volgens Kant aandient als een werkelijkheidservaring, die zich weet te onttrekken aan alle categorieën van het verstand als een soort preverbiale ervaring. De ervaring van het sublieme voert naar het bewustzijn van iets dat de ervaringswereld overstijgt... het moment waarop iets niet meer en nog niet betekenend is. In de tactiele materialiteit van Yves Beaumont’s schilderijen en tekeningen vibreert het onderhuidse en het verzwegene, waar het geheim schuilt van het afwezige, dat een onzegbaar verhaal vertelt over de verwondering van het waarnemen.
Michael de Kok I tekst Frank Lubbers I monografie Michael de Kok Skylines 2010 Ondanks het illusoire karakter van de schilderkunst -het driedimensionale beeld dat in het platte vlak wordt vertaald- en ondanks de herkenbaarheid van de thema’s en de onderwerpen blijft een schilderij uiteindelijk precies wat het is: verf op een doek. De bijzondere bekoring van de schilderijen van Michael de Kok is voor een belangrijk deel gelegen in deze eigenschap van de schilderkunst die hij volledig uitbuit. Dwars door alle landschappelijkheid heen zie je hoe de smeuïge verf met de ruwe kwast is opgebracht, zonder opzettelijke wil om te verleiden: het ongekamde landschap gemodelleerd in verf.
Jan Koster I tekst Arno Haijtema, Volkskrant I Ruimte voor zinsbegoocheling In eerste instantie ogen de landschapsfoto's van Jan Koster nogal doorsnee, maar tegelijk lijken ze een geheim te bevatten. Ze zijn klassiek in hun beeldcompositie, de horizon bevindt zich meestal op of iets boven de middenlijn van de foto. Ze tonen een landschap dat uitentreuren is gefotografeerd, de kustlijn van Waddenzee tot Zeeuwse wateren. De luchten zijn hemels, zoals gewoontelijk boven het spiegelende zeewater. Heel weids en gedetailleerd heeft Koster de landschappen gefotografeerd. Maar met al die kenmerken samen is zijn werk nog niet verklaard. De doorgewinterde kustbewoner zal moeten beamen: Koster fotografeerde voor zijn boek Dutchscapes hun landschap op een manier die verrast en verbaasd, omdat hij het zo anders toont als gewoontelijk, hoe divers het ook moge wezen. Zoals een goeie portretfotograaf altijd iets geheims aan de persoonlijkheid van zijn onderwerp weet te ontlokken, zo onthult Koster een tot dusverre onbekende karaktertrek van de eindeloos bezongen en verbeelde kust. Willen onderzoeken wat die karaktertrek is, daar toe noodt Kosters werk bij uitstek uit. Uitgestrekt en leeg zijn de kustlandschappen van Koster. Een vogel, een paar paarden, heel in de verte een vissersbootje, dat is wel zo'n beetje wat er aan menselijke en dierlijk aanwezigheid wordt blootgegeven. Tegelijk verraden talrijke sporen en ingrepen in het landschap dat het, op andere momenten dan toen Koster er met de camera neerstreek, wel is betreden. Voetsporen in het zand, strandpalen, strekdammen in de branding, dijklichamen met algen, een eenzame schijnwerper op een mast. de mensenhand is steeds zichtbaar, maar de species zelf blijft buiten het zicht. Omdat de menselijke sporen vaak in het niet vallen bij de weidsheid van de landschappen, is het voor de toeschouwer moeilijk gevoel te krijgen voor het gebied dat op de foto is waar te nemen. Door het ontbreken van visuele ijkpunten verliest hij de greep op de verhoudingen, waardoor hij de sensatie kan ondergaan uit te kijken over eindeloze kilometers prairie, terwijl het bij nadere beschouwing een duinvallei blijkt te betreffen die zich hooguit over enkel kilometers uitstrekt. Bij de foto's van dijklichamen, uitgebeten door zeewater, begroeid met mossen, mosselen en algen, verweerd, en met stoppels van onkruid, is die ervaring in wezen gelijk. Het is dat je weet hoe hoog dijken doorgaans zijn, maaar als je bereid bent die kennis even ter zijde te schuiven, biedt ook hier Kosters foto's ruimte voor zinsbegoocheling. Zo ver kan de visuele vervreemding gaan, dat je vrijwel vergeet dat je naar land en zee en lucht kijkt, en je laat vervoeren door de abstracte elementen in het werk. Een strekdam doorklieft een modderplaat en het algenschuim van een drooggevallen stuk Waddenzee. Maar de dam is ook een kerf in een abstract schilderij dat van Marc Rothko zou kunnen wezen, met bruine, zilveren tinten. Jan Koster (Kampen,1959) is vooral bekend geworden met fotocollages van rivierlandschappen die hij schikte tot panorama's, waarmee hij weidsheid benadrukte. Vijf jaren geleden volgde een opvallende serie uitermate voyeuristische foto's. Voor De Ramen draaide hij een telelens op zijn camera, waarmee hij van buiten af vrouwen "betrapte" achter het venster van hun stadsappartement, in hun intieme leefomgeving, al dan niet naakt, half in het duister, een sigaretje rokend, voor zich uit starend. Het is meer dan een vermakelijke dan wel spannende of ongemakkelijke reeks over het aftasten van de grenzen van intimiteit. Het valt ook op te vatten als een essay over het wezen van de fotografie als een medium dat de gedachten van de toeschouwer manipuleert, gebruikmakend van een schijn-werkelijkheid (dat wat het oog of de lens waarneemt). Want De Ramen lijkt dan wel voyeuristisch maar wie weet heeft Koster de hele boel in scene gezet en zit de voyeuristische connotatie voornamelijk in het hoofd van de beschouwer. Als je de Dutchscapes beschouwt als een voortzetting van dat fotografische onderzoek, moet je je, net als bij de De Ramen, wel afvragen wat deze foto's teweeg brengen in je eigen gedachten. Behalve het verlangen dat ze oproepen om in het kustlandschap te vertoeven - de beelden zijn door Koster's vakmanschap rijker dan de werkelijkheid - dwingen ze je, je te verdiepen in de eigenschappen van het landschap. Dat blijkt bij elke foto anders. Soms lieflijk en aanlokkelijk, dreigend en onherbergzaam, dan weer grauw en kil en een enkele keer paradijselijk, alsof het beeld teruggrijpt op de jongste dagen van de schepping. Hoewel het ontbreken van menselijke gedaanten bijdraagt aan die associatie, dwingt de serie als geheel toch in een tegenovergestelde richting: naar de toekomst. Zoals de Britse landschapsfotograaf Jem Southam studie maakt van oeroude landschappen, zo lijkt Koster vanuit een oneindig verre toekomst terug te kijken op de tijd waarin de mensheid op haar laatste benen liep. Wat hij er nog aantreft? Strandpalen, strekdammen, dijklichamen met algen, een roestige schijnwerper op een mast, tot fossiel geworden voetstappen in het zand. De hoopvolle beschouwer schaart de Dutchscapes onder het bijbelboek Genesis, de zwartkijker ziet Holland na het Armageddon, in Openbaring. Koster doet er wijselijk het zwijgen toe.
Stephan Vanfleteren documenteert de fenomenen uit het leven van alle dag in een sterk grafisch zwart/wit palet. Zijn fotografisch oeuvre heeft betrekking op de verdwijning van de kleine, anarchistisch werelden. Hij portretteert mensen in hun professionele hoedanigheid waaronder kunstenaars, acteurs, schrijvers, muzikanten. In de tentoonstelling -Omtrent het Landschap- toont Stephan Vanfleteren werk uit de serie foto’s die hij in Friesland heeft gemaakt. Vanfleteren is onderscheiden met verschillende internationale fotografische prijzen en hij heeft vele publicaties en tentoonstellingen op zijn naam staan.
Karel Dierickx I Tekst Jan Hoet Karel Dierickx, geboren in Gent 1940, ontwikkelde zich als schilder en tekenaar vanuit de abstractie naar een schilderkunst waarbij hij de waarneming van klassieke thema’s zoals landschap, stilleven of portret voortdurend in vraag stelt. Dierickx creëert een wereld die voor verschillende interpretaties vatbaar is, een wereld waarin de schilderkunst als een procesmatig gebeuren wordt ervaren. Hierdoor ontstaat een spanningsveld tussen de rusteloze, ongeduldige identiteit van de kunstenaar en zijn waarneming van de natuur der dingen. Het is alsof het leven- zowel tekstueel als structureel- in beweging blijft en groeit naar metamorfosen en tegenstellingen. De kunstenaar vermijdt elke nauwkeurigheid en onthult tezelfdertijd hoe hij de wereld bij het schilderen en tekenen beleeft.
Karel Dierickx I Tekst Roland Jooris Karel Dierickx schildert « met niets dan tijd ». In zijn penseelvoering tracht hij het vergaan te bestendigen, probeert hij vat te krijgen op de vergankelijkheid, legt hij de sterfelijke schoonheid van het verwelken vast. Het is alsof hij schildert met en tegen het verloop van de tijd, alsof hij duur en duurzaamheid met elkaar wil verzoenen, alsof hij het efemere tijdloos wil maken. Zijn verlangen naar tijdloosheid schakelt toeval en kwetsbaarheid niet uit. Schilderen is voor hem een nooit eindigend proces. De verfhuid getuigt van een talmende en zichzelf corrigerende beslistheid. Elke toets, elke penseelstreek lijkt wel met de ingehouden adem van het weifelende moment aangebracht. Het is pijnigend peilen naar de diepte in het vlak van de picturale verwondering. De schilderijen van Karel Dierickx hebben een sterk tactiel karakter. Niet zelden heeft men de indruk dat een vlek of een toets met zijn vingers of zijn duim zijn neergezet. Men zou het als een vorm van boetserend schilderen kunnen beschouwen: de schilder die tijdens de verfaanbreng plots niet kan weerstaan aan de afdruk van een peinzende lichamelijkheid. Karel Dierickx als de schilder van het licht dat zich verscholen houdt, als de schilder van het nu eens oplichtend dan weer tanend of verzonken wit. Karel Dierickx als de schilder van de verwijdering. Zijn verfstreken brengen die verwijdering dichterbij in de tastende en zoekende sporen van het penseel, in het giftig mengsel van belegen paarsen, verstorven okers en vertrappeld groen. Op het papier voelt hij zich vrij. Hij schept er een zich vervagende herkenbaarheid achter de schijnbaar losgewerkte stippen, strepen, krassen en vegen, achter de dekkende partijen. Zijn hand nestelt zich als een vogel in zijn naar geborgenheid speurende lijnen of ze vliegt weg naar onbestemde plekken op het blad. Met gouache, pastel of vet krijt krijgen zijn tekeningen een onmiskenbaar picturale geladenheid. Eigenlijk maakt hij geschilderde tekeningen. Zoals ook zijn sculpturen in hem verraden. Men voelt de toetsen van zijn tonalisme op de bronzen huid van zijn beelden. Het zijn in klei geknede monddode gesloten aanwezigheden. Ze ademen een in de hand gestolde en bedwongen treurnis:
Een hoofd dat blind van kijken
zich naar binnen keert…
Een vogel gevangen in de gestrektheid
van zijn rijzige gedaante, in de hunkering naar de hoogte
van zijn verlangen…
Jan Enno de Jong I tekst David Stroband Jan Enno de Jong heeft eens beweerd dat hij van binnen naar buiten werkt. Een ietwat mysterieuze uitspraak die de tijd vraagt zich in al haar essentie te ontvouwen. Werken van Jan Enno de Jong, schilderijen, tekeningen, ruimtelijk werk, laten de beschouwer even stil staan, doen hen even op hun schreden terugkeren. Zijn werken dragen de benaming –landschappen-, maar daadwerkelijk zijn er geen landschappen te zien. Eerder zijn het abstracties van landschappen of wellicht kun je ze beter "bezinksels" noemen. Zijn schilderijen laten merkwaardige plekken zien waar iedere poging tot concrete waarneming faalt en waar elke eenduidige opvatting aangaande plaats, tijd en handeling wordt ontkend. Herkenbaar zijn palen en slootjes, planken die ergens overheen liggen of bergen. Herinneringen aan een jeugd op het platteland in het noorden van Nederland, maar ook waarnemingen tijdens fietstochten in Spanje vinden hun weg op het doek of op papier. Zijn werk, en dan concreet zijn ruimtelijke werk, kun je als modellen zien; constructies die verwijzen naar herinneringen en dromen. Waarnemingen, waar dan ook, legt De Jong vast via het schetsen of op foto. Het zijn visuele momenten die een diepe indruk achterlaten en bij veelvuldige beschouwing steeds nieuwe beelden in veranderende contexten bij De Jong oproepen. Voordat hij aan een werk begint staat niets vast. De uiteindelijke vormen ontstaan al zoekende. Het werk is pas af wanneer essenties gepakt kunnen worden binnen het beeld. Essenties die intuïtieve benaderingen van een diep basisgevoel reflecteren. De uiteindelijke beelden ogen als momenten van intensieve waarneming, gevoed met allerlei mogelijke verhalen. Ze hebben ergens het karakter van "filmstills"; de visualisering van plekken waar verleden en toekomst even zijn uitgeschakeld. Vraagstellingen rondom het gebruik van materialen interesseren De Jong niet. Het gaat om het beeld. Beelden waar een minimum aan kleur in te vinden is. Kleur leidt alleen maar af. Soberheid en ruimte hebben poëtische kracht. De Jong formuleert zelf enige kernachtige omschrijvingen omtrent zijn werk : "ergens te willen zijn - dat wat voorbij gaat – en alles daar tussenin – iets diep te willen ervaren". Hij citeert, al sprekend over zijn werk, de Belgische kunstenaar Patrick van Caeckenberg: "Als soep die inkookt tot een geconcentreerd bouillonblokje. Van daaruit kunnen weer nieuwe soepen gekookt worden".
- Yves Beaumont
- Karel Dierickx
- jan Enno de Jong
- Michael de Kok
- Jan Koster
- Stephan Vanfleteren
10 december 2011 t/m 28 januari 2012 tussen 24 dec. en 7 jan. alleen op afspraak
Opening Zaterdag
10 december 2011
17:00-20:00 uur